De eerste vermelding van Drenthe is gevonden in een document uit het jaar 820 waarin wordt gesproken van Pago Treanth wat staat voor het gewest Drenthe. Uit archiefstukken in het Drents Archief blijkt dat in 1024 en 1025 over Drenthe als graafschap wordt gesproken. De naam Drenthe is waarschijnlijk een verwijzing naar het getal drie, er zouden oorspronkelijk drie dingspellen in Drenthe gewest zijn, hoewel er uit latere tijd zes bekend zijn. Dat Drenthe tot de oudste bewoonde streken van Nederland behoort blijkt uit de aanwezigheid van 52 hunebedden. Ook uit latere perioden zijn in de provincie veel tastbare overblijfselen bewaard gebleven zoals grafheuvels. Oorspronkelijk behoorde de stad Groningen tot het graafschap Drenthe, terwijl Coevorden er niet tot behoorde. De Stellingwerven, die tegenwoordig in Friesland liggen, hoorden oorspronkelijk ook tot Drenthe. Over de grenzen in de veenstreken is tussen Drenthe en de aanliggende landen herhaaldelijk geschil geweest, wellicht doordat in de veengrond de opgerichte grensstenen of -palen wegzakten en zo de toestand dubieus werd. In 1046 schonk keizer Hendrik III het graafschap aan bisschop Bernold van Utrecht. In 1227 versloeg een legertje van Drentse boeren onder leiding van Rudolf van Coevorden het ruiterleger van de bisschop in de Slag bij Ane, door de paarden een moeras in te lokken. Het volgend jaar herstelde de nieuwe bisschop zijn gezag over de Drenten. Hoewel Drenthe eigen staten had (Ridderschap en Eigenerfden) erkende de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden Drenthe niet voor vol en beschouwden het als een wingewest, waarover de Staten-Generaal het bestuur moest aanstellen. Pas bij de oprichting van het Koninkrijk werd de situatie duidelijk: Drenthe werd een volwaardige provincie.
NieuwsKlikker
Vakanties Eelde Airport